George Gershwin

Thijs Bonger


Van straatvechtertje tot American Dream 


Een uniek profiel had hij, door de vorm van zijn neus. Die was in zijn jeugd gebroken in een van de talloze vuistgevechten die hij maar al te graag aanging.


Voor galg en rad

George Gershwin werd geboren in New York in 1898. Zeven jaar daarvoor waren zijn joodse ouders geëmigreerd uit Rusland. Zijn vader heette eigenlijk Moshe Gershovitz, maar Morris Gershwin lag voor Amerikanen wat makkelijker op de tong. Vader Gershwin was een levensgenieter, een zorgeloos, nogal naïef type. Zijn Engels was belabberd. Tel je de hoeveelheid banen die hij gehad heeft, dan kom je dichtbij dertien. Daarom verhuisden ze om de haverklap, zodat George nergens bij hoorde. Er was geen geld voor speelgoed en Gershwins moeder Rose bekommerde zich heel wat minder om haar vier kinderen dan de spreekwoordelijke Jiddische mamma. Dus zwierf George als jochie door Manhattan en maakte kennis met de multiculturele samenleving. School vond hij verschrikkelijk en hij spijbelde vaak. Hij was atletisch en hield zich bezig met allerlei straatsporten. Waar hij echt in uitblonk was rolschaatsen, hij werd zelfs kampioen van de buurt. Al rolschaatsend vergrootte hij zijn actieradius tot in Harlem en daar hoorde hij ragtime en jazzklanken als hij langs de nachtclubs kwam. Hij leerde goed om voor zichzelf op te komen en knokte heel wat af. Winkeliers en marktkooplieden pesten was zijn specialiteit en tegen diefstal zag hij ook niet op. Hij groeide dus op voor galg en rad en was ongetwijfeld in de criminaliteit terechtgekomen. Maar een toevallige gebeurtenis gaf zijn leven een andere wending.


Aan de grond genageld door muziek

Op een van zijn zwerftochten kwam hij terecht in een winkelgalerij. Daar hoorde je vaak pianola's als muzak. En hier hoorde hij de Melodie in f van Anton Rubinstein, zijn eerste diepgaande muzikale ervaring. Later zei hij daarover: 'Daar stond ik dan, aan de grond genageld, zes jaar oud, op blote voeten in een overall'. Ook schafte de familie een piano aan, bedoeld voor Gershwins oudere broer Ira, een brave boekenwurm. Ira vertelt zelf: 'Zodra de piano door het raam naar binnen was getakeld, ging George erachter zitten en speelde een tophit. Ik had geen idee dat hij kon spelen'. George had een vriendje met een pianola thuis en hij had zichzelf leren spelen door zijn vingers mee te bewegen als de toetsen door het mechaniek werden ingedrukt.  George vond pianoles fantastisch en vorderde ook razendsnel. Al gauw verdiende hij al spelend een aardig zakcentje. Op zijn vijftiende mocht hij van school en werd hij ingehuurd door een muziekuitgeverij om liedjes te spelen voor de klanten. Het salaris was riant, $ 15 per week. Om zijn jeugdig uiterlijk wat te compenseren droeg hij een donker pak, een hoge boord en een hoed. Zijn familie schold hem in deze uitmonstering uit voor 'baby banker'.



George liep weg met de liedjes van Jerome Kern en Irving Berlin. Hij had nogal de neiging om ze al improviserend te verfraaien. Ook begon hij zelf muzikale invallen te noteren in een schriftje. Uiteindelijk kwam hij terecht in de musicalwereld, als pianist en componist. Een echt feestbeest werd hij, die iedereen amuseerde van achter de piano en goed lag bij de meisjes.

Eenentwintig jaar oud werd hij ineens beroemd door een hit, Swanee, gezongen door Al Jolson.


‍ Vanaf dat moment was er geen houden meer aan. Met zijn broer Ira als tekstdichter schreef hij de ene topper na de andere. George was een nooit opdrogende bron van schitterende melodieën, zoals The man I love, A foggy day, Somebody loves me, I get a kick out of you en I got rhythm. Zelfs tijdens de depressie van 1929 bleef het geld binnenstromen, want op uitgaan werd niet bezuinigd.

Voet tussen de deur bij de klassieke muziek

Maar George was ambitieus en wilde toch ook wel graag meetellen in de wereld van de klassieke muziek. Zijn kans kwam in 1924. De Rhapsody in Blue sloeg in als een bom. Dit was een muzikaal portret van de smeltkroes

New York. Ook alle muziek die George op straat had binnengeslurpt zat erin, klezmer, jazz en ragtime. Bij de première waren Rachmaninov, Strawinsky, Toscanini, Heifetz en Mengelberg aanwezig. Enthousiast waren ze. Van de plaatopname van de Rhapsody werden één miljoen exemplaren verkocht. Bij het schrijven van de Rhapsody moest hij nog geholpen worden met orkestreren. Maar hij nam les en toen het New York Symphony Orchestra hem een jaar later opdracht gaf om een pianoconcert te schrijven, kon hij het zelf. Natuurlijk speelde George weer de solopartij bij de eerste uitvoering. Groot succes. Zijn naam was nu ook niet meer weg te denken uit de klassieke muziekwereld.

Schilderen als therapie

‍  Vanaf 1925 begon George te schilderen, in het begin was het meer een soort therapie voor hem, een oefening in eenzaamheid in zijn drukbezette bestaan. Maar op den duur schilderde hij zelfs doeken die hun weg vonden naar verzamelaars. Zelf begon hij ook kunst te kopen. Geld en smaak had hij genoeg, en een kunsthandelaar in Parijs die wist wat hij wilde. Werken van Picasso, Modigliani, Gaugain en Utrillo hingen bij hem aan de muur.


Zelfportret

Tweederangs Ravel, eersterangs Gershwin

Ook in Europa werd er veel muziek van Gershwin uitgevoerd en hij was daar vaak bij aanwezig, ook als hij zelf niet speelde. Tijdens een verblijf in Parijs vroeg hij aan Stravinsky en Ravel of hij compositieles kon krijgen. Stravinsky zei: 'Hoeveel verdient u eigenlijk per jaar?' Gershwin noemde blozend een bedrag van $ 250.000. 'Nou', zei Stravinsky toen, 'dan heb ik een veel beter plan. Ik kom les nemen bij u'. Ook Ravel weigerde en zei: 'Waarom zou U een tweederangs Ravel willen worden, als U al een eersterangs Gershwin bent?'. Gershwin verklankte zijn indrukken van de Franse hoofdstad in zijn orkestwerk An American in Paris, later gebruikt in een film en een musical.   Een tijdlang schreef Gershwin filmmuziek in Hollywood, waar hij graag tenniste met zijn vriend, de componist Arnold Schönberg. Zijn laatste grote werk was de opera Porgy and Bess. Pas later een succes. Duke Ellington bijvoorbeeld, hield er niet van. Hij vond het nep zwarte muziek. In 1937 kreeg Gershwin een hersentumor, die snel moest worden verwijderd. Het was vakantietijd en de beste neurochirurg zat op zee, op zijn zeiljacht. Het zegt veel over Gershwins populariteit dat het Witte Huis de kustwacht opdracht gaf om deze neurochirurg aan wal te brengen. Maar het duurde allemaal te lang en een andere dokter opereerde hem. Vijf uur waren ze met hem bezig. Het was een snelgroeiende, kwaadaardige tumor, die niet geheel verwijderd kon worden. George kwam na de operatie niet meer bij en overleed, pas 38 jaar oud.


Nieuwsgierig naar nog meer wetenswaardigheden over dit fenomeen? Die komen uitgebreid aan de orde in Thijs Bongers luisterboek over Gershwin. Uitgegeven door www.home-academy.nl  en ook verkrijgbaar bij bijvoorbeeld bol.com, itunes en luisterrijk.


Op dinsdag 7 januari 2020 om 20 uur: Gershwin in Parijs, een uitzending van Thijs Bonger over Gershwins klassieke aspiraties. Te beluisteren - en terug te luisteren - op de Concertzender. www.concertzender.nl  


‍   

Redactie e-mailadres: 

info@pianovrienden.nl

Pianovrienden | 2024