Mattias Spee, Voor Wie Buiten De Lijntjes Durft Te Spelen
Voorwoord – namens PianoVrienden
Met grote bewondering presenteren wij u dit bijzondere inkijkje in het muzikale universum van Mattias. Wat u zult lezen, is veel meer dan een overzicht van een carrièrepad; het is een openhartige en diepgravende reis door het hoofd en hart van een jonge musicus met een zeldzame combinatie van talent, zelfreflectie, visie en kwetsbaarheid.
Mattias is niet alleen een uitzonderlijk pianist en componist, maar ook een denker en vernieuwer. Zijn teksten getuigen van een voortdurende zoektocht naar echtheid en betekenis, binnen en buiten de muziek. Hij schrijft over zijn liefde voor klassieke én hedendaagse muziek, over zijn bewondering voor collega-kunstenaars, over de rol van synesthesie in zijn luisterervaringen, en over de worsteling met prestatiedruk en artistieke identiteit. Maar vooral spreekt er een diepe passie uit voor het delen, onderzoeken en vernieuwen van wat muziek kan zijn.
Wat ons bijzonder raakt, is de wijze waarop Mattias met open vizier reflecteert op zijn eigen leerproces — niet alleen als musicus, maar ook als mens, mentor, samenwerkingspartner en luisteraar. Zijn woorden zijn eerlijk, soms messcherp, vaak poëtisch, en altijd doordrongen van liefde voor het vak.
PianoVrienden steunt jonge musici die met durf en eigenheid hun weg zoeken, en Mattias is daarvan een schitterend voorbeeld. Zijn vermogen om grenzen te verkennen — tussen stijlen, disciplines, werelden — inspireert ons diep. We hopen dat u in deze teksten net zo geraakt wordt als wij, en met nieuwe ogen en oren luistert naar de muziek die hij maakt.
Mattias laat ons niet alleen horen, maar ook voelen en denken. En dat is misschien wel de grootste gave van een kunstenaar.
— PianoVrienden
Achtergrond en Opleiding
Op welke leeftijd begon je met pianospelen, en wat inspireerde je om dit instrument te kiezen?
Ik weet niet meer precies hoe het is gegaan, want ik was te jong om het me te herinneren, dus wat ik weet, weet ik van horen zeggen. Ik heb wel nog ergens een foto van mij als driejarig jochie dat op de pianokruk is geklommen en de toetsen probeert in te drukken. Mijn oudere zus zat op pianoles en ik was aanvankelijk te jong om zelf ook les te krijgen, maar ik was ook te jong om alleen thuis te blijven, dus ik ging mee en nam alles in me op wat er gebeurde. Thuis deed ik de oefeningen na die mijn zus had meegekregen. Toen de docent hier lucht van kreeg mocht ik ook zelf op pianoles komen. Ik was een jaar of vijf.
Kun je iets vertellen over je vroege muzikale opleiding en de invloed van je eerste docenten, zoals Maaike Eijkman en Ton Hartsuiker?
Van Maaike heb ik veel geleerd. Naast dat zij mij enorm uitdaagde om veel te leren en het beste in mezelf naar boven te halen, is haar invloed op mijn spel tot op de dag van vandaag merkbaar. Zij moest zelf stoppen met optreden vanwege een ernstige blessure en is streng geweest wat betreft mijn postuur en houding achter de piano. Tijdens optredens zit ik soms nog wel als een soort Sméagol achter de vleugel – soms word je immers meegezogen door de muziek en dan wil je het liefst in het instrument kruipen. Maar als ik thuis studeer, zit ik meestal keurig rechtop. In ruim twintig jaar muziek maken heb ik nog nooit een blessure gehad en dat heb ik grotendeels aan Maaike te danken. Ton Hartsuiker heeft mijn liefde voor hedendaagse muziek enorm gevoed. Ik kwam al op zeer jonge leeftijd met hem in aanraking, en doordat mijn oren nog niet zo gevormd waren door de conventies van de tonale muziek, had ik nog geen weerstand ontwikkeld tegen het vaak wat abstractere vocabulaire van moderne componisten. Meneer Hartsuiker heeft voor mij muziek gespeeld van zijn jeugdvriend Hans van Sweeden. Ik ondervond hierdoor hoe veel betekenisvoller het is om noten te spelen van iemand die je kent en met wie je een persoonlijke band hebt. In het spel van meneer Hartsuiker hoorde ik de liefde voor Van Sweeden en het gemis dat hij al die decennia met zich mee had gedragen. Ik ben ook het pad van de hedendaagse muziek opgegaan en werk nu regelmatig samen met hedendaagse componisten, soms ook vrienden van mij.
Hoe hebben je studies aan het Conservatorium van Amsterdam bij docenten als David Kuyken en Ralph van Raat je muzikale ontwikkeling beïnvloed?
David heeft een essentiële rol gespeeld in mijn muzikale ontwikkeling. Het belangrijkste wat ik van hem heb geleerd, is dat je niet speelt met je vingers, maar met je oren. De beste optredens zijn de optredens waarbij het voelt alsof ik zelf behoor tot het publiek. Muziek wil altijd klinken, daar hoef je weinig voor te doen. Je hoeft het niet te forceren door de touwtjes in handen te nemen, maar je kunt de muziek daar wel mee in de weg staan. Dat is zoiets wezenlijks. In mijn lessen met Ralph hadden we altijd een grappige dynamiek. Hij stelde zich namelijk niet zozeer op als alwetende docent, maar meer als een oudere collega die zijn kennis en ervaring met mij deelde. Hoewel ik natuurlijk tegen hem opkeek, voelde het daardoor toch heel gelijkwaardig, en dat heeft mij de vrijheid gegeven om dingen te proberen en vaak op mijn gezicht te gaan. Experimenteren heb ik nog altijd hoog in het vaandel bij het muziekmaken, en daarin is Ralph een groot voorbeeld geweest.
Welke rol speelde je deelname aan talentprogramma's, zoals de Jong Talent Afdeling van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, in je groei als muzikant?
Het label ‘jong talent’ is een grappige. Ik krijg dat label nog steeds af en toe opgeplakt, terwijl ik al 27 jaar oud ben. De term ‘jong talent’ schept een bepaalde verwachting: dat iemand uitzonderlijk is, dat iemand dingen kan die niet passen bij zijn of haar jonge leeftijd. Ik vond dat soms lastig, omdat ik niet zeker weet of ik echt zoveel talent heb. Sommige collega's van mij zijn in de wieg gelegd om piano te spelen; die hebben een natuurlijke aanleg waarvan ik denk dat ik die niet heb. Ik heb moeten strijden en ploeteren om beter te worden. Dat maakt dat ik nu een unieke verhouding tot het instrument heb ontwikkeld en daar ben ik blij om, maar in mijn jeugd was ik daar vaak onzeker over. Daardoor heb ik dingen waarbij het allemaal draaide om jong talent (concoursen, examens en dergelijke) vaak ervaren als momenten waarop veel druk lag. De aandacht ging niet naar de muziek, maar naar mij en mijn prestatie. Gelukkig begin ik daar nu uit te groeien. Het Koninklijk Conservatorium heeft een systeem waarbij de middelbare school verweven is met de Jong Talent Afdeling. Voor sommige mensen is dat uiterst geschikt, maar ik ben blij dat ik gewoon naar mijn eigen middelbare school ben gegaan en alleen af en toe naar het conservatorium kwam voor lessen, repetities en workshops. Het was fijn dat die optie er ook was, want daardoor kon ik me ontwikkelen op een manier die beter bij mij paste.
Carrière en Prestaties
Je hebt verschillende prijzen gewonnen, waaronder de eerste prijs bij het Steinway Pianoconcours in 2014. Hoe hebben deze onderscheidingen je carrière beïnvloed?
Het is natuurlijk aardig om een prijs te winnen, maar het is geen doel op zich. Ik denk dat de onderscheidingen deuren hebben geopend om mijn passie voor muziek te kunnen delen met publiek. Dat is voor mij het belangrijkste. Optredens kunnen soms zoveel voldoening geven. De elektriciteit die soms in de lucht hangt terwijl je voelt dat er iets bijzonders aan het gebeuren is in de interactie met het publiek, is een ervaring die nergens anders mee te vergelijken is.
Wat betekende het voor je om Nederland te vertegenwoordigen tijdens het 16e Internationale Steinway Festival in Hamburg?
Dat was een erg leuke week! Het was natuurlijk erg gaaf om op te treden voor 2.000 mensen in de prachtige Laieszhalle, een zaal met een rijke historie. Dat was echt bijzonder voor mij. En het was betekenisvol om de winnaars van de andere Steinway Pianoconcoursen van verschillende plekken in de wereld te leren kennen. We hebben een kleine week samen opgetrokken en hebben als acht verschrikkelijke nerds een superleuke tijd gehad en veel gelachen. Met sommigen heb ik ook nadien contact gehouden, dus daar zijn echt vriendschappen uit ontstaan.
Kun je je ervaringen delen van je concerttournee in Taiwan in 2015 met het trio?
Zo ver van huis was ik nog nooit geweest! Als zeventienjarige aan de andere kant van de wereld keek ik mijn ogen uit. Er werd met veel belangstelling naar onze concerten geluisterd, het publiek was zeer betrokken, geïnteresseerd en dankbaar. Dat was natuurlijk vertederend en maakte me destijds ook een beetje verlegen. Met mijn reisgenoten, klarinettist Gerbrich Meijer en cellist Liesbeth Bosboom, was het dikke mik. We werden behandeld als VIP's, overal heen gechauffeerd, meegenomen naar sjieke etentjes, en verbleven in een vijfsterrenhotel. Ik moest dat jaar ook eindexamen doen, dus ik maakte mijn wiskundesommen aan het zwembad op het dak met uitzicht over het centrum van Taipei. Toen voelde ik me wel even een rockster.
Hoe heeft het winnen van de Vrienden Cultuurprijs in 2019 je professionele pad beïnvloed?
In het najaar van 2019, toen ik die prijs won, stonden we natuurlijk aan de vooravond van de Covid-pandemie, dus dingen als het prijswinnaarsconcert werden helaas afgelast. Op de lange termijn heeft het me echter zeker wat opgeleverd. Mijn mede-finalisten waren allemaal mensen die ik heel mooi vond spelen, dus ik ging ervan uit dat ik die prijs toch niet zou krijgen. Ik voelde geen prestatiedruk, wilde genieten van mijn optreden in de finale als bij een gewoon concert, en was dus ook niet bezig het publiek te overtuigen van mijn virtuositeit. Daarom koos ik voor minder ‘imposant’ repertoire: de preludes van Henri Dutilleux en de sonate in e mineur, opus 90 van Ludwig van Beethoven. Doorwrochte, ingewikkelde muziek die mij na aan het hart ligt, maar niet virtuoos in de traditionele zin. De jury gaf aan de kwetsbaarheid te waarderen die ik aan de dag legde, en tegen mijn verwachting in kreeg ik dus toch die prijs. Met juryvoorzitter Daria van den Bercken heb ik contact gehouden. Zij heeft sindsdien de Piano Biënnale opgericht en mij nu uitgenodigd om voor de komende editie de muziektheatervoorstelling Bartók de Barbaar te maken in samenwerking met Dansstorm Oost. Daar heb ik superveel zin in!
Repertoire en Opnames
Je repertoire strekt zich uit van klassieke tot hedendaagse muziek. Hoe kies je de stukken die je uitvoert en opneemt?
Het belangrijkste criterium is dat de muziek die ik speel, mij persoonlijk aanspreekt. Ik heb synesthesie die heel erg aangaat bij sommige muziek. Vaak is dat muziek met een complexe textuur, veel verschillende laagjes, maar niet altijd. Ik weet ook niet precies hoe het werkt in mijn brein, maar als muziek mijn synesthesie triggert, dan kan ik daar verslaafd aan raken. Ook houd ik van alles wat nieuw is, zij het mijn eigen composities, improvisaties of samenwerkingen met hedendaagse componisten. Het kan best spannend zijn om aan een project te beginnen en nog niet te weten hoe de muziek uiteindelijk zal klinken, maar ook als het eindresultaat niet 100% is wat je had gehoopt, is het proces van maken, ontdekken en leren zo ontzettend mooi en waardevol, zeker als het samen met anderen is.
Kun je iets vertellen over je "Eclipse"-albumreeks en de motivatie achter het herontdekken van vergeten componisten zoals Joseph Wölfl en Hans Henkemans?
Ik heb een lange waslijst aan componisten die bij mij de vraag hebben doen rijzen: "Waarom kende ik dit nog niet?" En daarna kwam natuurlijk de vraag: "Welke schatten liggen er nog meer te wachten op ontdekking?" Sommige componisten verdwijnen van onze radar om redenen die helemaal niks met hun muziek te maken hebben. Ze hadden bijvoorbeeld de verkeerde huidskleur, seksualiteit, geslacht, politieke voorkeur of een combinatie daarvan. Sommigen zijn te jong overleden om echt door te breken, zoals in het tragische geval van Alexei Stantsjinski. Anderen werden overschaduwd door een succesvoller familielid, zoals Louis Couperin. Het is zulk fascinerend werk om muziek op te sporen die niet wordt gespeeld en dat nieuw leven in te blazen. Ik voel me soms echt een soort Indiana Jones, dan heb ik een ware schat in handen en dan kan ik niet wachten om die te delen met de wereld. Platenlabel TRPTK deelde mijn enthousiasme en ging met mij in zee voor een reeks albums met een aantal componisten uit deze categorie die ik ook wel de "vergeten groenten van de muziekgeschiedenis" noem. Dat is de oorsprong van het Eclipse-project.
Hoe benader je de interpretatie van zowel klassieke als hedendaagse werken?
Er is voor mij niet één specifieke, uitgedokterde manier om een stuk aan te vliegen. Elk muziekstuk is een wereld op zich en ik probeer om die wereld steeds verder te ontdekken. Met sommige stukken is dat een proces dat nooit eindigt. Deze nieuwsgierige houding maakt dat ik elke keer weer van voren af aan moet beginnen en mijn creatieve proces weer opnieuw moet uitvogelen. Het zou misschien praktisch zijn om wat methodischer te werk te gaan, maar eerlijk gezegd zou ik dat misschien ook saai vinden. Deze manier heeft wat meer voeten in de aarde, maar past beter bij mij. Door een stuk helemaal uit te pluizen, voelt het niet alsof de muziek in een rechte lijn gaat, maar alsof je je vrijelijk door de muziek heen kunt bewegen. Daardoor is elke uitvoering ook weer anders en blijft de muziek lang vers.
Welke opname beschouw je als je meest persoonlijke project en waarom?
Dat is een lastige vraag. Ik heb wel vaker het gevoel gehad dat ik mijn ziel en zaligheid legde in een project. Dat is slopend, maar ook verslavend, en voor mij ook de enige manier om me echt voldaan te voelen. Een voorbeeld van een project waarbij we echt tot het gaatje gingen, was River, in samenwerking met Bea Álvarez. We hadden een residentie van vijf dagen en hebben in die korte tijd een stuk gemaakt dat de reis van een rivier verklankt. Daarbij gebruikten we onze instrumenten — piano en altviool — maar ook elektronische middelen als samplers, synthesizers en live-effecten om een zo breed mogelijk klankpalet te kunnen gebruiken. Het begon met een statisch blok ijs dat langzaam smolt, druppel voor druppel, wat leidde tot kleine waterweggetjes, die samenkwamen tot beekjes, stroomversnellingen, meertjes, watervallen en uiteindelijk de uitmonding in de oceaan. Wat het persoonlijk maakte, is dat we allebei ontzettende softies zijn, echte bomenknuffelaars, en elkaar goed vonden in het creatieve proces dat werd geïnspireerd door de natuur. Het was zeer intens — we werkten van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat — en hebben een midweek lang niks anders gedaan dan dit project. Wegens drukte heeft het nog geen vervolg gekregen, maar dat komt er hopelijk ooit.
Compositie en Improvisatie
Naast uitvoerend pianist ben je ook componist en improvisator. Hoe verhouden deze disciplines zich tot elkaar in je werk?
Ik ben eigenlijk pas begonnen met componeren en improviseren toen ik van het conservatorium afgestudeerd was, nu zo’n drie jaar geleden. Dus ik doe dat pas vrij kort. Ik zie het niet zozeer als verschillende disciplines, maar verschillende vormen van muziekmaken die elkaar aanvullen. Bij het componeren begin ik eigenlijk altijd door te improviseren. Door gewoon te beginnen met spelen, komen er altijd ideeën naar boven. En in sommige composities laat ik ook expres ruimte open voor improvisatie. In composities met andere mensen merk je dat je na een paar optredens bepaalde vondsten hebt gedaan die goed werken en blijven plakken, waardoor het ook een quasi-compositie wordt. En in klassieke werken improviseer ik soms ook. Bijvoorbeeld deed ik vorig jaar een tournee met een Chopin-nocturne op het programma, waar ik de versieringen soms niet precies deed zoals ze uitgeschreven stonden, maar elke keer een beetje anders. Ik weet dat Chopin dat zelf ook deed en dat hij het uitschreef voor zijn amateurleerlingen die niet konden improviseren. Ik zag het als een mooie uitdaging om het net als Chopin zelf te doen. Kortom, improviseren, componeren en uitvoeren hangen nauw met elkaar samen en beïnvloeden elkaar in mijn werk.
Waar haal je inspiratie vandaan voor je composities, en hoe verloopt je creatieve proces?
Ik haal veel inspiratie uit verhalen en mythes. Daar ben ik gek op! Maar een verhaal is slechts het beginpunt. Ik heb bij elke compositie een totaal ander creatief proces gehad tot nu toe. Misschien dat ik mijn eigen proces beter leer kennen naarmate ik meer ervaring opdoe, maar voor nu vind ik het eigenlijk wel leuk dat ik er altijd weer blanco in sta en het wiel opnieuw moet uitvinden. Dan blijf ik ook leren en groeien, in plaats van dat ik trucjes ga gebruiken om efficiënter te produceren. Dat zeg ik nu wel heel stoer, maar dat is natuurlijk ook weleens lastig. Maar net als bij het uitvoeren van bestaande muziek is de weg van de minste weerstand niet altijd de weg die het best bij mij past, dus ik omarm de uitdagingen die hierbij op mijn pad komen. Ik hoop nog veel te mogen leren en ook steeds meer mijn eigen stem te gaan vinden, mijn eigen vocabulaire te ontwikkelen als componist.
Kun je iets vertellen over je compositie Insomnia en de samenwerking met het Nova Sonantia Ensemble?
Insomnia is voortgekomen uit mijn eigen ervaringen met slapeloosheid. Als tiener had ik daar veel last van. Na vele honderden slapeloze nachten te hebben doorgemaakt, kristalliseerden zich een aantal fasen uit die steeds terugkeerden. Op een gegeven moment begon ik ze te herkennen en kon ik er zelfs op anticiperen. Ik wilde de luisteraar meenemen op een muzikale reis door een slapeloze nacht, waarin we samen al die fasen zouden doormaken. Wat ik ook interessant vind, is dat in de nacht alle emoties onder een vergrootglas komen te liggen. Ergernis wordt frustratie, blijdschap slaat door in euforie, boosheid verandert in woede en verdriet vervalt in hartverscheurende somberte. Je wordt dus eigenlijk heen en weer geslingerd tussen de uitersten van de menselijke beleving. Dat is natuurlijk razend interessant.
Met het Nova Sonantia Ensemble heb ik een bijzondere klik. Het is een groep die unieke, gethematiseerde programma’s maakt. Ze leggen zich toe op de wat minder voor de hand liggende klassieke muziek en op hedendaagse composities. Dat komt natuurlijk enorm overeen met mijn eigen interesses, dus het was niet meer dan logisch dat we gingen samenwerken. Ik heb een paar keer als gastsolist gespeeld bij het Nova Sonantia Ensemble en we hebben ook voor volgend seizoen weer een project op de planning. De samenwerking verloopt heel natuurlijk, we voelen elkaar moeiteloos aan en hebben weinig woorden nodig om elkaar te begrijpen.
Hoe integreer je improvisatie in je uitvoeringen en composities?
Dat verschilt een beetje per geval. Ik heb weleens volledig geïmproviseerde concerten gedaan. Dat is de grootste vrijheid die er is, heel verlichtend enerzijds, maar ook erg lastig. Een improvisatie moet op een natuurlijke manier ontstaan en groeien. Dat betekent dat je soms even moet aanrommelen voordat een nieuw idee ontstaat. Ik probeer ervoor te waken dat improvisatieconcerten een soort vanity project worden, die alleen leuk zijn voor mijzelf. Composities met duidelijke kaders vind ik in het algemeen beter werken op het podium. Dat kader kan van alles zijn: je gebruikt een bepaald harmonisch verloop, of een specifieke modus, of je weet naar welk punt je wilt toewerken. Zelfs iets ongedefinieerds, zoals spelen vanuit een bepaalde emotie, maakt dat je makkelijker in contact komt met jezelf, je medespelers en je publiek dan wanneer je eindeloos meandert.
“De mooiste samenwerkingen ontstaan wanneer iedereen nieuwsgierig blijft, zelfs de meest ervaren muzikanten. Dat maakt gedeeld spel magisch”
Samenwerkingen en Interdisciplinaire Projecten
Je hebt samengewerkt met verschillende kunstenaars uit andere disciplines. Hoe hebben deze interdisciplinaire projecten je artistieke perspectief verrijkt?
Muzikanten zijn aparte mensen. De meesten zijn knettergek en verschrikkelijk ambitieus. Dat versterkt elkaar soms heel erg, waardoor iedereen tegen elkaar op gaat boksen. Niemand vindt dat leuk, maar het gebeurt soms toch. Samenwerken met kunstenaars uit andere disciplines vind ik verfrissend. Ook die zijn vaak knettergek, maar op een heel andere manier. Er is geen sprake van concurrentie, dus er is ruimte voor kruisbestuiving, en dat is prachtig.
Kun je meer vertellen over je project Where there is singing met schrijfster Shula Tas en celliste/zangeres Chieko Donker Duyvis?
Voor het Grachtenfestival maakte ik in samenwerking met Shula Tas de voorstelling Waar gezongen wordt, gebaseerd op haar gelijknamige boek waarin zij vertelt hoe en waarom zij was gestopt met zingen. Dat verhaal vertelde ze nu opnieuw, muzikaal omlijst door Chieko en mij. Het was een rijke mix van zang, cello, piano, synthesizers, eigen composities en improvisatie. We eindigden de voorstelling met het nummer If It Be Your Will, de eerste keer in ruim een decennium dat Shula weer voor publiek zong. Dat was een waanzinnig moment, emotioneel beladen en betekenisvol voor ons allemaal.
Hoe benader je het samenwerken met andere musici en kunstenaars?
Iedere samenwerking is uniek. Er is geen methode, je moet elke keer weer helemaal blanco beginnen. Met sommige samenwerkingspartners heb je een goede klik vanaf het begin en gaat alles vanzelf, maar dan is de brandstof soms ook snel op. In andere gevallen duurt het lang voordat je elkaar begrijpt, maar door samen te zoeken en te puzzelen, ontwikkel je een diepere verstandhouding en creëer je een basis voor de lange termijn. Soms is een samenwerking puur zakelijk, maar meestal raak je ook bevriend met elkaar. Of soms ontstaat een samenwerking juist doordat de vriendschap er eerst was. Kortom, het is elke keer anders, en dat maakt het ook zo leuk!
Zijn er specifieke samenwerkingen die een blijvende impact op je hebben gehad?
Ik heb jarenlang samengewerkt met klarinettist Ana Prazeres en cellist Hadewych van Gent. Samen vormden we het Goudsbloem Trio. We hebben dat ensemble in een heel vormende periode van ons muzikantschap met elkaar gehad en daardoor veel dingen samen ontdekt en geleerd. Hoe luister je echt naar elkaar? Hoe communiceer je in een repetitie? Hoe speel je samen met instrumenten waar je zelf weinig vanaf weet? Doordat we dit ensemble lang bij elkaar hebben gehouden, hebben we echt samen de diepte in kunnen duiken. Al die dingen heb ik meegenomen in latere samenwerkingen.
Een samenwerking die ook veel teweeg heeft gebracht, is die met Ed Spanjaard. Hij benaderde mij omdat hij de nalatenschap van zijn goede vriend Hans Henkemans in ere wilde herstellen, en hij had vernomen dat ik geïnteresseerd was in dergelijk repertoire. We hebben samen de grote stapel onuitgegeven manuscripten doorgespit, die hij van Henkemans had geërfd, en het nooit eerder opgenomen Concert voor Piano en Strijkers op de plaat gezet, i.s.m. Phil Zuid en Ed als dirigent. Daarna hebben we nog vaker uitzonderlijk prettig en succesvol samengewerkt, zoals bij de première van Jo Sporcks pianoconcert Into Silence, dat NRC bestempelde als "het hoogtepunt van festival November Music 2023", en we spelen ook regelmatig vierhandig piano. Daarnaast geven we elkaar af en toe les, als je het zo kunt noemen. Als een van ons iets spannends voor de boeg heeft, dan proberen we dat voor elkaar uit en geven we elkaar feedback. Ed is zeer ervaren, maar heeft desondanks een kinderlijke nieuwsgierigheid. Van deze beide kanten van hem leer ik erg veel door onze samenwerking.
Toekomstplannen en Ambities
Wat zijn je muzikale doelen voor de komende jaren?
Ik heb een aantal doelen als componist. Ik wil graag verdergaan met het schrijven van pianosolomuziek en daarmee zelf optreden. Daarnaast wil ik mijn horizon verbreden en meer voor andere instrumenten schrijven, het liefst in combinatie met piano. Ooit zou ik een groot pianoconcert willen schrijven en daarin zelf soleren, maar ik moet nog een aantal tussenstappen maken voor ik daaraan toe ben. Ik wil ook graag samenwerken met dansers en choreografen. Dans is een discipline waar ik weinig vanaf weet, maar die me enorm intrigeert.
Zijn er specifieke componisten of werken die je nog graag zou willen uitvoeren of opnemen?
Een van mijn favoriete stukken aller tijden is Daphnis & Chloé van Maurice Ravel. Ik speel met de gedachte om een pianobewerking van dit stuk te maken, maar dat is vooralsnog slechts een hersenspinsel. Er zijn uiteraard veel componisten met wie ik graag zou willen samenwerken. In Nederland alleen al lopen er zoveel krankzinnig getalenteerde mensen rond, ik noem bijvoorbeeld Mathilde Wantenaar, Joey Roukens of mijn vriend en studiegenoot Ramin Amin Tafreshi. Van hen allen zou ik ooit graag nieuwe muziek willen spelen. Dan zijn er over de grens natuurlijk nog talloze bijzondere mensen van wie ik ooit graag muziek zou willen spelen. Ik hoorde bijvoorbeeld onlangs een stuk van een jonge componiste, Adrianna Kubica-Cypek, uitgevoerd door Capella Amsterdam. Dat was zo kleurrijk en sfeervol, ik zou ooit graag iets van haar spelen.
Hoe zie je jouw rol in het promoten van klassieke en hedendaagse muziek bij jongere generaties?
Ik denk dat het goed is om, in het promoten van wat dan ook, op een positieve manier vanuit je eigen ervaring te spreken en niet belerend of moralistisch te zijn. Door te doen wat ik interessant en leuk vind – namelijk nieuwe dingen ontdekken – hoop ik aan anderen te laten zien hoe enthousiasmerend en nieuwsgierigmakend dat kan zijn. Goed voorbeeld doet goed volgen, denk ik dan. En als anderen niet dezelfde interesse en passie voor hedendaagse muziek hebben als ik, dan is dat natuurlijk ook prima.
Welke nieuwe projecten of samenwerkingen staan er op de planning?
Er staat op dit moment het een en ander in de grondverf. Met cellist Job Huiskamp ben ik een programma aan het voorbereiden met uitsluitend eigen muziek, en we kijken op dit moment of we daar misschien ook orgel aan willen toevoegen. Als student had ik een bijbaantje als kerkorganist, dus ik heb enige ervaring. Ik ben als organist echter volledig autodidact, maar door mijn outsider perspective kom ik misschien wel op ideeën waar anderen niet zo snel op zouden komen. Ook ben ik een programma aan het samenstellen met mezzosopraan Roza Herwig en altviolist Anna Jurriaanse. De combinatie van onze instrumenten is niet zo gangbaar, dus het zal hoe dan ook een verrassend concertprogramma worden. Met componist Catharina Clement was ik in gesprek over de mogelijkheid dat zij voor mij een nieuw pianoconcert gaat componeren, maar dat is nog even ongewis. Het is immers een grote onderneming en we zijn allebei al druk met andere dingen, dus dat is voorlopig voor de lange baan. Maar ik heb een zeer hoge pet van haar op en we kennen elkaar goed, dus ik hoop enorm dat we daar ooit een mogelijkheid voor gaan vinden. Onlangs had ik ook een eerste sessie met Ties Mellema, die een elektro-akoestisch album wil maken. Ties is iemand die heel onbevangen muziek maakt, dus dat was uitermate plezierig. Ik ben erg benieuwd waar dat project heengaat. Binnenkort ga ik de studio in met cellist Hadewych van Gent en violist Merel Vercammen om nieuwe composities van Amir Swaab op te nemen. Het album zal Elaia heten en we verwachten het later in 2025 uit te brengen. En ik werk momenteel aan een stuk voor cello en piano in opdracht van Jobine Siekman, geïnspireerd op Salomé en haar Dans van de Zeven Sluiers — een wild, expressief werk. Daarnaast ontwikkel ik samen met Rita Fernández en Philippe Eugusyenne een opera over het levensverhaal van Willem Arondeus. Zij schrijven de tekst, ik componeer de muziek, en we voeren het gezamenlijk uit. Beide projecten worden in 2026 verwacht.
Persoonlijke Reflecties
Hoe ga je om met de uitdagingen en druk die gepaard gaan met een carrière in de muziek?
Dit is een vraag die ik lastig in een paar zinnen kan beantwoorden. Ik probeer het muziekmaken te benaderen vanuit enthousiasme en nieuwsgierigheid, maar de prestatiedruk, de faalangst en het idee dat je nooit goed genoeg bent, zitten diep geworteld in de klassieke muziekcultuur en hebben zich zodoende ook een deel van mij gemaakt. Ik probeer me daar zo veel mogelijk van te bevrijden, maar het is een worsteling die ik nog altijd de meeste dagen met mezelf te voeren heb. Hoe langer ik dat echter doe, hoe beter ik erin word. Ik omring mij zo veel mogelijk met gelijkgestemden en probeer een gemeenschap te creëren van muzikanten die elkaar niet opjagen, maar elkaar aanmoedigen en ondersteunen. Dat lukt al aardig, en dat is erg fijn.
Kun je een ervaring delen die je perspectief op muziek en het muzikantschap heeft veranderd?
Rond de tijd dat ik afstudeerde van het conservatorium, ging ik door een moeilijke tijd. In het laatste jaar van mijn opleiding was ik naar Salzburg gegaan om te studeren aan de prestigieuze Mozarteum Universität. Ik was daar behoorlijk geïsoleerd, want in de winter van 2020/2021 was de Covid-pandemie op zijn hoogtepunt. Socialiseren was niet toegestaan; zelfs door met elkaar te praten op straat riskeerde je een boete. Ik kende daar echter niemand en kon dus ook niemand leren kennen. Ik had niks te doen behalve pianospelen, maar er gold een avondklok en de studeerlokalen waren gevestigd in de kelder, wat betekende dat ik vrijwel geen daglicht zag. Dit alles eiste een grote tol van mijn mentale gezondheid, en ik was in die periode dan ook vaak somber. Een van de stukken waar ik in die tijd aan werkte, was Beethovens sonate in A groot, opus 101. In de overgang van het derde naar het vierde deel staat een korte cadenza, geschreven in kleine nootjes. In de wetenschap dat Beethoven zelf veel improviseerde in zijn eigen composities en dat kleine nootjes vaak slechts een suggestie waren, besloot ik om deze cadenza naar mijn eigen hand te zetten en in Beethoviaanse stijl de overgang te improviseren. Toen ik klaar was, zei de docent voor wie ik het had gespeeld: "Heel goed allemaal, maar in de cadenza speelde je wel een heleboel foute noten." Dat was voor mij een breekpunt. Toen werd mij duidelijk dat ik niet thuishoor in een wereld waarin je niet buiten de lijntjes mag kleuren, en dat ik óf moest stoppen met muziek maken, óf het op een totaal andere manier moest gaan doen. Het werd het laatste; toen ben ik begonnen met componeren.
Hoe balanceer je je professionele verplichtingen met persoonlijke tijd en ontspanning?
Heel slecht, als ik eerlijk ben! Ik houd van mijn werk, en kan mezelf soms overwerken. Het is natuurlijk prachtig dat ik zo veel geef om wat ik doe, dat ik me er helemaal aan kan overgeven. Maar ik begin ook steeds vaker te merken dat het gezond is om niet continu gestrest te zijn. Want hoe leuk het ook is, het is niet vol te houden om de hele tijd ‘aan’ te staan en gespannen te zijn. Het is echter een soort verslaving. Ik heb onlangs een paar keer gesproken met mensen over het feit dat ik eigenlijk geen hobby heb naast muziek. Ik houd van sporten, koken, dansen, lezen, films kijken en andere dingen die de meeste mensen leuk vinden en die onderdeel zijn van het bestaan. Maar wie weet is het goed voor mij om de bakens af en toe te verzetten en echt iets totaal nieuws te doen. Vraag het me over een paar jaar nog maar eens!
Educatie en Mentorschap
Welke rol speelt educatie in je leven, zowel als student en als mogelijke mentor?
Het is natuurlijk erg cliché om te zeggen dat je nooit klaar bent met leren, maar ik geloof hier wel erg sterk in. Als "student" heb ik natuurlijk veel geleerd, maar sinds ik ben afgestudeerd van het conservatorium heb ik het gevoel dat ik pas echt ben begonnen met leren hoe ik invulling wil geven aan het muzikantschap. Dat is af en toe lastig, maar ook zo enorm verrijkend. Door niet prestatie maar leergierigheid als hoogste waarde in het muziekmaken na te streven, is er een last van mijn schouders gevallen en heb ik mezelf beter leren kennen – als mens én als musicus. Dat is iets wat ik anderen ook van harte gun, en in het lesgeven ben ik me hier dan ook erg bewust van. Bij mijn eigen studenten probeer ik te werken vanuit het enthousiasme dat elke individuele leerling heeft, maar dat nooit voor iedereen helemaal hetzelfde is. Sommigen willen graag de klassieke kant op, anderen willen zelf componeren, anderen komen bij mij op les om plezier te maken en samen lekker te keuvelen aan de piano. Dat moedig ik allemaal aan en je zult mij niet zo gauw een leerling in een keurslijf zien proberen te drukken. Door weinig druk uit te oefenen zal er misschien ook bepaald talent onaangeboord blijven, maar dat zie ik zelf niet zozeer als een probleem. Als de liefde voor muziek kan floreren – op welke manier dan ook – vind ik dat ik mijn taak als docent goed heb uitgevoerd.
Hoe belangrijk vind je het om je kennis en ervaring te delen met opkomende musici?
Goh, dat vind ik een grappige vraag. Nu voel ik me ineens oud! Ik ben zelf pas zo’n drie jaar weg van het conservatorium en word op veel plekken nog aangeprezen als "jong talent" of "aanstormende muzikant". Ik vraag me zodoende af of mijn eigen ervaring toereikend is om anderen te kunnen adviseren. De enkele keren dat men mij heeft gevraagd om mijn eigen ervaringen te delen met jonge musici, heb ik dat natuurlijk graag gedaan – en als ik ook maar één iemand heb kunnen helpen, zou ik daar trots en vereerd om zijn. Maar praten over dingen die je bezighouden is natuurlijk altijd goed! Met collega’s en vrienden, sommigen ook jonger dan ik, praat ik regelmatig over onze drijfveren, obstakels, ambities en manieren om met al deze dingen om te gaan. Dat vind ik van grote waarde! Uiteindelijk denk ik dat iedereen zijn eigen weg moet uitstippelen, maar als je elkaar daarbij kunt steunen, is dat natuurlijk erg mooi en maakt dat het proces een stuk aangenamer.
Slotvraag
Wat hoop je dat het publiek meeneemt na het bijwonen van een van je concerten of het beluisteren van je opnames?
Dat kan ik onmogelijk beantwoorden. Luisteren naar muziek is zo’n krankzinnige gebeurtenis. Hoe ontzettend individueel dat is, is een bizarre gewaarwording. Ikzelf heb vrij intense synesthesie, wat betekent dat je verschillende zintuigen met elkaar verbonden zijn. Bij bepaalde muziek zie ik kleurschakeringen of texturen voor me – al moet je het woord "zien" hier niet al te letterlijk nemen, want het is meer alsof je lichaam een bepaald beeld voelt, bijvoorbeeld een rood-paarse gloed met ragfijne zilverkleurige patronen eroverheen gedrapeerd. Of soms klinkt muziek heel knapperig, of taai, of sponzig, of plakkerig – enzovoorts. Dat is zo’n uitermate fysieke ervaring, ik zou het niet kunnen uitleggen in woorden. Van sommige muziek springt mijn synesthesie meer aan dan van andere, maar ik weet dat andere mensen door andere factoren getriggerd raken en andere redenen hebben om bepaalde muziek mooi of fascinerend te vinden. Ik weet dus niet of andere mensen muziek op een manier ervaren die te vergelijken is met mijn manier. Maar als mijn luisteraars íéts hebben ervaren, als ik íéts teweeg heb gebracht, als er íéts van rijkheid is geweest, denk ik dat het moment dat we als muzikant en luisteraar met elkaar hebben gedeeld daardoor spannender en sprankelender is geworden. Dat maakt me blij.
Laatste overdenking
Ik vraag me de laatste tijd vaak af wat nou een genre definieert. Ik ben de laatste tijd als een zeloot aan het luisteren geweest naar Kendrick Lamar's nieuwe album, GNX. De manier waarop hij schrijft doet me ergens denken aan veel klassieke componisten van weleer. Er zit een doelgerichtheid in, een soort noodzaak in de expressie. De structuur is in elk nummer goed doordacht, en de dramaturgische opbouw is vaak fenomenaal. Het samenspel tussen tekst en begeleiding is rijk, gevarieerd en extreem inventief (ook de grote verdienste van producer Mustard). Het is van een waanzinnig niveau: complex, intelligent, gevoelig, speels, verrassend, humoristisch, en dan weer bloedserieus. Ook andere hiphop-artiesten zoals Doechii, Earl Sweatshirt, Tyler the Creator en Doja Cat (die ik voorheen niet al te serieus nam, maar die mijn hart heeft gestolen met haar nieuwe album Scarlet) zijn op dit moment toonaangevend in de internationale muziekindustrie en laten zien dat artistieke integriteit niet ten koste hoeft te gaan van lovende kritieken of commercieel succes. Al deze artiesten, die vernieuwen en verfrissen, komen uit een genre dat we labelen als hiphop, maar wat ze maken is zo totaal verschillend. Wat verbindt hen met elkaar? En waarom is het zo belangrijk om hen samen in een hokje te stoppen? Er is natuurlijk een bepaalde traditie die ze met elkaar delen, maar hoe verder de geschiedenis voortschrijdt, hoe meer die traditie zich vertakt in verschillende zijpaden die weinig meer met elkaar gemeen hebben. Is het misschien het publiek dat het genre definieert? Het hiphop-publiek waardeert deze artiesten, dus schalen we ze in als hiphop-artiesten. Dat is wellicht een factor, maar natuurlijk niet de enige.
Hetzelfde fenomeen vindt plaats in de klassieke muziek. Het is een parapluterm die zó veel verschillende dingen omvat dat het woord ‘klassiek’ eigenlijk weinig betekenis meer heeft. Zeker in de moderne (d.w.z. naoorlogse) klassieke muziek is het niet meer bij te houden hoeveel verschillende stromingen er wel niet zijn geweest, en hoeveel ontwikkelingen er ook nu nog plaatsvinden. Als het klassieke genre inhoudelijk zo moeilijk te definiëren is, wat betekent het dan om je vandaag de dag te identificeren als klassiek componist? Is het slechts een kwestie van het juiste publiek weten aan te spreken? Maar in welke mate overlapt het publiek van het zondagochtendconcert in het Concertgebouw met de donderdagavondserie in het Muziekgebouw? Hoeveel mensen gaan naar zowel het Festival Oude Muziek als het Gaudeamus Festival? Het is zeker niet één pot nat. Wat verbindt ons dan met elkaar als klassieke muzikanten? Wat componisten van tegenwoordig maken heeft immers meestal weinig te maken met Beethoven of Mozart. Borduurt een artiest als Kendrick Lamar niet eigenlijk méér voort op de traditie van dergelijke componisten – als zijnde een groot vernieuwer met een artistiek eigenzinnige boodschap waarmee hij een breed publiek aanspreekt? Waarom is het dan zo belangrijk voor klassieke componisten om vast te houden aan dat label? Of is het helemaal niet belangrijk, en kunnen we de term net zo goed loslaten? Wat brengt het? En wat staat het in de weg?
Het zijn geen vragen waar ik antwoorden op heb, maar eerder dingen waar ik over nadenk als ik te weinig omhanden heb.
Nawoord - PianoVrienden
Met deze bundel hebben we een unieke inkijk gekregen in de belevingswereld van een muzikant die niet alleen speelt, maar ook denkt, voelt en bevraagt. Mattias neemt ons mee voorbij de noten, naar de betekenis van muziek in een snel veranderende wereld. Zijn openheid, nieuwsgierigheid en visie stemmen hoopvol voor de toekomst van de muziek. Als luisteraars, collega’s en liefhebbers zijn we dankbaar dat hij zijn verhaal met ons deelt. Moge zijn woorden en klanken blijven inspireren — op het podium, in de lesruimte, op papier en daarbuiten.
— PianoVrienden
Redactie e-mailadres:
info@pianovrienden.nl
Pianovrienden | 2024