Sven Taffijn – Waar piano en techniek samenkomen 

‍Voorwoord PianoVrienden

‍Met dit interview duiken we in de wereld van pianotechniek samen met Sven Taffijn, een vakman pur sang. Wat begint als een familieverhaal, groeit uit tot een internationaal gerespecteerde expertise in restauratie, onderdelen en opleiding. Sven vertelt openhartig over traditie, innovatie en duurzaamheid, en over hoe techniek, ambacht en respect voor het instrument elkaar versterken. Een gesprek voor wie piano’s niet alleen hoort, maar ook wil begrijpen.


‍Persoonlijk & achtergrond
 
Hoe ben je zelf in de wereld van pianotechniek terechtgekomen? Was dat een bewuste keuze of eerder toevallig gegroeid?

‍Eigenlijk ben ik in het pianotechniekerswereldje grootgebracht. Je zou kunnen zeggen dat het virus is doorgegeven, van vader op zoon. Het begon al in de kindertijd van mijn vader. In zijn jeugd hadden ze ‘dé’ buur met een klein café, en daar stond in de jaren ’50 een piano. Elk jaar kwam daar een stemmer langs om dat instrument in orde te zetten. Dat moment heeft mijn vader altijd bijgebleven: gefascineerd naast die stemmer zitten, kijken en luisteren hoe dat allemaal gebeurde. Maar pas jaren later is hij effectief de stap naar de pianobranche gaan zetten.

‍Mijn ouders zijn getrouwd in ’66, twee jaar later werd mijn zus geboren en ikzelf ben van ’73. Begin jaren ’70 kwam eigenlijk de echte start van alles, door een simpele vraag van mijn zus: ‘Ik wil piano spelen.’ Toevallig bleek de toenmalige directeur van de muziekschool in Gooik een jeugdvriend van mijn vader te zijn. Zo rolde mijn zus het pianospelen binnen en enkele jaren later, rond ’76–’77, werden niet alleen zij, maar ook mijn moeder, mijn vader en zelfs ik opgetrommeld voor de muziekschool.

‍Mijn vader leerde dwarsfluit, mijn zus speelde piano én dwarsfluit, en mijn moeder en ik zijn met viool gestart. Dat waren toen nog instrumenten die je via de muziekschool kon gebruiken. Ikzelf was amper zes jaar. En eerlijk is eerlijk: een groot deel van onze familie, langs zowel moeders- als vaderskant, is of was muzikaal. Dat helpt natuurlijk wel. Ik heb uiteindelijk een kleine vijftien jaar viool gespeeld. Met het hele gezin werd het een wekelijkse uitstap naar lessen, en op den duur ook een soort vriendenkring.

‍Financieel was het voor mijn ouders eigenlijk geen goed moment om een instrument aan te schaffen toen die vraag van mijn zus kwam, maar toch hebben ze het gedaan. Helaas bleek dat een slechte aankoop te zijn: veel geld voor een bijna niet-werkend instrument. Door de voorgeschiedenis in dat café heeft mijn vader zich eraan gewaagd om die piano speelbaar te maken en via de krant te verkopen. Dat was toen dé manier: de streekkrant met een rubriek tweedehandsverkoop. Tot zijn grote verbazing was die piano sneller verkocht dan verwacht, en zo werden er uiteindelijk van één piano twee piano’s aangekocht.

‍Omdat het financieel nog altijd niet evident was, werkte mijn vader daarnaast ook als zelfstandig buschauffeur voor maatschappijen die reizen organiseerden naar de UK, Frankrijk en Italië. Vooral die reizen naar de UK hebben veel veranderd. Via via kwam hij daar in contact met collega’s die tot op vandaag nog altijd onze vertrouwde contacten zijn. Er werden onderdelen uitgewisseld, maar vooral ook kennis. Die onderdelen werden naar België gebracht en aangeboden in de pianowereld. Omdat de grenzen toen nog operationeel waren, was dat een enorme kans om daarin verder te gaan. Tegen het einde van de jaren ’70 was het herstellen van instrumenten al volop bezig: piano’s aankopen, ze volledig herstellen van A tot Z en opnieuw aanbieden.

‍Begin jaren ’80 kwam er een volgende belangrijke stap: piano-onderdelen. In België was er niemand die bassnaren op maat maakte voor de pianobranche. Mijn vader heeft toen zelf een speciale spinmachine ontwikkeld, en dat bleek een schot in de roos. Zo is Taffijn Piano Service ontstaan. En die machine, by the way, is vandaag nog altijd operationeel.

‍Zelf heb ik vanaf mijn tiende altijd mogen meehelpen. Piano’s ontmantelen, onderdelen archiveren en alles weer opzetten voor een nieuwe pianist of pianiste: dat was mijn vakantiewerk. Mijn ouders zijn daarin altijd enorm ondersteunend geweest. Ik mocht zelf ontdekken en fouten maken, maar kon altijd op hen terugvallen. Zo leer je het beste.

‍Ik ben later afgestudeerd als elektricien-elektronica, in ’91–’92, en heb daarna nog mijn legerdienst gedaan. Vanaf dat moment ben ik mee in de zaak gesprongen, dat zal rond ’93–’94 geweest zijn. In ’98 ben ik gehuwd en samen met de liefde van mijn leven hebben we in 2009 de zaak overgenomen. Sindsdien bouwen we, en dat is vandaag nog altijd zo, zij aan zij verder aan ons bedrijf.


‍Welke persoon of ervaring heeft jou het meest gevormd in je vak?

‍“Eigenlijk is dat heel duidelijk mijn vader geweest. Ik ben altijd enorm geïnteresseerd geweest in techniek, en dat is echt van vader op zoon doorgegeven. Pa was net zo.
Zelf heb ik trouwens nooit echt kunnen beslissen wat ik zou gaan studeren. Het was vrij rechtlijnig: ‘Dit is wat jij gaat leren: elektriciteit.’ En eerlijk gezegd zag ik dat toen totaal niet zitten. In mijn hoofd was dat: heel je leven moeten blijven bijleren. Dat leek me toen vooral lastig.

‍Achteraf bekeken hebben mijn ouders daar een heel goede beslissing in genomen. Die opleiding was ontzettend breed. Ik ben opgeleid als elektricien, en daar heb ik absoluut geen spijt van. We kregen huis- en industriële elektriciteit, maar ook elektronica en zelfs de eerste stappen in computerprogrammering, met Pascal. In het zesde en zevende specialisatiejaar kwamen daar ook nog hydraulica en mechanica bij. Het was echt een allesomvattende technische opleiding.
Dus ja, mijn pa is eigenlijk voor een groot stuk de oorzaak van waar ik vandaag sta.

‍Techniek op zich – hoe iets in elkaar zit en hoe iets werkt – heeft mij altijd geboeid. En net daarom zijn piano’s en vleugels zo fascinerend. Alles komt daarin samen: materiaal, opbouw, techniek en handigheid. De spanningsvelden die gecreëerd worden om uiteindelijk tot iets fenomenaals te komen… ja, dat ís een piano.
Je werkt aan iets waar letterlijk een ziel in zit.”

‍Wat vind je zelf het mooiste aspect aan het werken met piano’s — het technische, het muzikale of het ambachtelijke?

‍“Voor mij is dat het instrument op zich. De samenstelling van een ongelooflijk groot aantal onderdelen: hout, metaal, vilt. De geometrie van een mechaniek. Het samenbrengen van precies dat juiste vilt met zorgvuldig geselecteerd hout.
Materialen hebben zo’n enorme invloed op de klank. Dat blijft elke keer opnieuw bijzonder, want de uitkomst is nooit exact dezelfde.

‍Daarnaast zijn voor ons ook de onderdelen en het gereedschap een belangrijk aspect. De materialen en tools die je nodig hebt, koop je niet in een doe-het-zelfzaak. Dat is echt een vak apart.
Vandaag ontwikkelen en produceren we zelfs zelf gereedschap. Dat is iets waar ik enorm veel voldoening uit haal.”

‍Hoe blijf jij jezelf bijscholen of inspireren binnen een vak dat tegelijk traditioneel en innovatief is?

‍“Dat is een moeilijke vraag, want echt ‘bijscholen’ zoals in andere sectoren bestaat eigenlijk niet. Het komt neer op zoeken, nieuwsgierig blijven en durven. Soms lukt iets, en soms ga je keihard onderuit.
Voor mezelf weet ik wel dat ik altijd opensta voor vernieuwing en innovatie, in alles. Maar binnen de pianowereld is dat bijzonder uitdagend. We werken nog altijd met een systeem dat in grote lijnen al meer dan honderd jaar hetzelfde is.

‍Door het geluk gehad te hebben om veel te mogen reizen, vroeger en hopelijk ook in de toekomst, kom ik in contact met mensen die wereldwijd bezig zijn met ontwikkeling. Dat geeft ons de kans om nieuwe dingen te onderzoeken, maar wel altijd met een zekere back-up. Denk bijvoorbeeld aan carbonmateriaal: goed, niet goed, of voorlopig afwachten.”


‍Als je terugkijkt op je carrière tot nu toe, op welke realisatie of project ben je het meest trots — en waarom?

‍“Die vraag is nog moeilijker dan de vorige.
We mogen ons echt gelukkig prijzen dat we vandaag een mooie internationale, zelfs wereldwijde plaats hebben gekregen. Door het digitale is de wereld enorm gekrompen, en dat heeft ons toegelaten om grote stappen vooruit te zetten.

‍Het reizen, het internet en vooral ook wederzijds respect in zaken spelen daarin een grote rol. Wanneer Kathleen en ik samen op beurzen zijn, waar ook ter wereld, zijn dat altijd aangename dagen. Mensen spreken ons aan, maken tijd voor een gesprek. Dat geeft veel voldoening.
Dus ja, op die plaats die we hebben verworven, daar zijn we trots op. Dat ga ik eerlijk toegeven.”

Algemene & achtergrondvragen


‍Je zei dat jullie de laatste jaren “in een veranderingsmodus” zitten. Wat was de aanleiding voor die koerswijziging?

‍“Eerlijk? We worden er niet jonger op. En op een bepaald moment moet je niet één, maar tien stappen vooruitdenken.
Onze drie kinderen hebben intussen hun eerste stappen in het werkleven gezet, maar niemand van hen is in de pianowereld terechtgekomen. Dat is geen teleurstelling, want we hebben hen altijd hetzelfde meegegeven: doe waar je hart ligt. Dat is het allerbelangrijkste.”


‍Hoe is Taffijn Pianotechnieken eigenlijk ontstaan, en hoe heb jij het bedrijf door de jaren heen zien evolueren?

‍“Hoe het ontstaan is, dat kan je eigenlijk wel uit het eerdere verhaal halen. De evolutie is een ander verhaal.
We zijn begonnen als een kleine eenmanszaak die piano’s aankocht, herstelde en opnieuw op de markt bracht voor particulieren. Dat groeide uit tot een zaak waar maandelijks vijftig tot zelfs honderd piano’s binnen- en buitenrolden, vooral voor de handel.

‍Maar met de moeilijke jaren rond 2010 en wat daarop volgde, is dat volledig gekeerd. Piano’s zijn meer naar de achtergrond verschoven en het ging steeds vaker om speciale en duurdere instrumenten.
De onderdelen, die jarenlang een beetje in de schaduw stonden van de piano’s zelf, zijn nu ons hoofditem geworden. Twee jaar geleden kregen we de kans om het pianogedeelte over te dragen aan onze toenmalige pianostemmer, die hier nu zijn eigen zaak runt.

‍Voor ons ligt de toekomst duidelijk in herstellen en onderdelen: ontwikkelen en produceren. Dat is waar onze focus vandaag ligt.”


‍Wat zie jij vandaag als de grootste uitdaging binnen de piano-industrie in België?
Het behoud van ons pianopatrimonium. Er worden heel veel instrumenten weggegooid. Aan de ene zijde terecht, maar daar zitten soms “speciallekkes” tussen. Niet dat deze een hoge waarde hebben, maar wel wat de constructie- of bouwkennis aanbelangt zeer belangrijk zijn. Dus voor er iets op het containerpark belandt: even nadenken. Niet vanwege de euro’s, maar wel vanwege de geschiedenis. België heeft meer dan 100 pianofabriekjes gehad.
Het vernietigen is niet enkel in onze branche hoor. Kijk maar naar gebouwen of dergelijke.

‍Het ivoor is een tweede item. Momenteel wordt dit massaal verwijderd van instrumenten. Met andere woorden: het vermoorden van de olifant 100 jaar of meer geleden wordt nu weggegooid. Dat vinden we niet meer kunnen.
Met andere woorden: het doet er niet meer toe. Ieder instrument heeft een attest nodig, maar dat kan je dus moeilijk bekomen.

‍En als laatste is het lood in de bouw van een piano een grote uitdaging. Veel pianisten weten niet dat er lood in een toets zit. Dit is nog niet verboden, maar staat er wel aan te komen.
We hebben dit nodig voor het afstellen van een piano. Daar komt nu vernieuwing in, maar het zal ook moeilijk zijn om dit te wijzigen.

‍Je hebt de verkoop en verhuur van piano’s afgestoten. Hoe heeft die beslissing de focus en werking van je bedrijf veranderd?
De stress is minder. Dit omdat de onderdelen niet, laat ons zeggen, lokaal zijn. Dit is wereldwijd.
We produceren exclusief voor klanten en dat is niet enkel in ons Belgenlandje, maar veel verder. Je kan het zo zien: onze tafel heeft meerdere poten, dus die staat stabieler.

‍Hoe verzoen je het ambachtelijke aspect van pianotechniek met de moderne technologische evoluties?
Heel eenvoudig. De purist of pianist zal altijd akoestisch spelen. Op een hometrainer kan je fietsen, maar dat is niet het echte fietsen: door weer en wind, heuvel op, heuvel af, in de frisse buitenlucht. Dat moet je ondervinden.
Wel, dat is het verschil tussen digitaal en akoestisch. Digitaal heeft geen enkel verschil in toetsaanslag: knop aan, knop uit. Bij een akoestische piano is er een werking van heel veel onderdelen bovenop één toets.
En dat is 88 keer zo, maar allemaal verschillend in gewicht en reactie.

‍Dit zullen ze nooit kunnen evenaren met het digitale item.

‍Werk je veel samen met internationale partners, of probeer je vooral lokaal te werken?
Lokaal zijn het de pianotechnici. Internationaal, binnen de EU ook, maar daarbuiten zijn het groothandelaars of pianofabrieken.

‍Wat onderscheidt Taffijn volgens jou van andere pianorestaurateurs of onderdelenleveranciers in de Benelux?
De onderdelenbusiness is helaas enkel ons. We zijn nog met een paar binnen de EU.

‍Het herstellen is voor ons nog een redelijk deel. En daar kijken we naar de klant, zeker, maar vooral naar het instrument.
Hoe, wat, in welke staat en wat de vereisten zijn. Ook het milieuaspect is voor ons heel belangrijk.

‍Als laatste, en daar onderscheiden we ons zeker mee, is info en kennis delen. Iets dat meer en meer belangrijk wordt in onze sector.

‍Hoe zie jij de verhouding tussen restauratie, productie van onderdelen en het lesgeven binnen je onderneming?
Productie neemt iedere dag af en af. Er is veel te veel overgeproduceerd, wat ook onze eigen fout is. Restauratie is iets dat terug in de lift zit.
Dit, denk ik, door de mentaliteitsverandering: het herstellen van dingen, ook van piano’s. Het mooie wat er in een piano of vleugel te vinden is.

‍Het lesgeven is een totaal ander aspect. Belangrijk voor ons in die zin dat we dit als een volwaardige opleiding willen geven.
Volg je deze opleiding, dan leer je een vak en kan je hierin verder.

‍Welke rol speelt Syntra precies in de pianotechniekopleiding die jij verzorgt?
We zijn met Syntra in ’24 opgestart met een pianotechniekersopleiding. En dat is echt een ding apart, maar o zo belangrijk.

‍Syntra is onze baas. Ze doen alles wat administratie en dergelijke betreft. Wij doen het opzetten van de lessen.

‍Momenteel is het de enige opleiding voor volwassenen in de Benelux. In Nederland heb je het HMC College voor jeugd, maar niet voor volwassenen.

‍Het eerste jaar wordt alles wat betreft een rechte piano geleerd: de bouw, geometrie, afregelen. Het herstellen in kleine mate, zodat een leerling bij een klant een instrument terug in orde kan zetten.
Dit is dus geen nieuwe hamers plaatsen of een nieuw toetsbeleg plaatsen, maar wel een probleem oplossen, zoals wanneer toetsen vastzitten.

‍Het tweede jaar is de vleugel aan de beurt, met hetzelfde aspect.

‍Het stemmen begint vanaf dag één en loopt de volledige twee jaar door. En dat is intensief.

‍Hoe reageren je studenten op de combinatie van traditionele technieken en innovatieve oplossingen in de lessen?
Ze zijn helaas nog verwonderd dat er niet meer geïnnoveerd is. Dat was dus even een wake-upcall.

‍Hoe zie jij de toekomst van het beroep van pianotechnicus?
Het is een vak apart en niet iedereen is daarvoor geschikt. Ik ben bijvoorbeeld totaal niet geschikt voor het stemmen. Ik weet hoe dit moet en heb dit ook gedaan, maar het is niet echt mijn meug.

‍Momenteel is het al een knelpuntberoep. Niet geweten, maar het is wel zo. De leeftijdscategorie in ons vak ligt in de EU tegen de 70 jaar. Dus????
Welke misverstanden merk jij dat het grote publiek vaak heeft over pianotechniek of pianorestauratie?

Dat een mechaniek uit hout moet zijn en niets anders, want dat zou invloed hebben op de klank.

‍Wat de huidige mogelijkheden geven, gaat de klank enkel maar verbeteren. Maar dat wordt zo niet gezien. Het is geen hout, dus niet goed. Punt, andere lijn.

‍Hoe belangrijk is duurzaamheid voor jou in het dagelijkse werk en in de keuzes die je maakt?
Zeer belangrijk. Het wegwerpding is echt “not done”. Ook producten en materialen: dat is zo belangrijk.


Werk je momenteel samen met andere Belgische of buitenlandse merken of vakmensen die belangrijk zijn voor jouw werking?

Jazeker. België niet, maar wel in andere landen. We hebben een paar zaken die we exclusief in ons gamma hebben. Dus dat is wel belangrijk voor ons.
Ook werken we met een paar collega’s samen voor bepaalde zaken.


Je zei dat jullie het aspect publiciteit wat hebben laten hangen. Hoe zou je dat in de toekomst graag aanpakken?
Onze doelgroep is gewoonweg gewijzigd. We leggen nu de focus op de techniekers wereldwijd.

‍Wat we wel gaan doen op vlak van reclame, is info delen. Bijvoorbeeld over ivoor, of lood, of vernieuwing in de bouw of pianoland.
En dat zou dan via Pianovrienden zijn en/of via tijdschriften.

‍Innovatie & technologie

‍Kun je uitleggen hoe het Wessell, Nickel & Gross (WNG) carbon action-systeem precies werkt?
Heel eenvoudig.

‍Alles wat bovenop een toets staat, is momenteel in hout. Dat deel gaat eraf en wordt volledig vervangen door een carbonmechaniek. Naar speelgevoeligheid is dit zeer fijn en direct.
Het houtverbruik gaat naar beneden en het is duurzaam.

‍De toetsen blijven. Maar ook het dempermechaniek van piano en vleugel wordt vervangen en speelt veel beter.


Welke voordelen biedt het carbonmechaniek volgens jou ten opzichte van de traditionele houten onderdelen?
Goh, dat is niet echt in twee, drie uitgelegd.

‍Maar toch iets of wat verkort uitgelegd.

‍Bovenop een toets staat een houten constructie. Hout is niet 88 keer hetzelfde gewicht. Dat moet aangepast worden, zodat een instrument gelijkmatig gaat aanvoelen. Dus wordt er lood in toetsen, hamers en dergelijke gezet.
Met carbon is het zo dat wat bovenop de toets staat 88 keer exact hetzelfde gewicht heeft. Dus minder aanpassing met lood en een veel betere, directere speelgevoeligheid.

‍Hout reageert op vocht. Dus als een piano zeer nauwkeurig is afgeregeld en de vochtigheid schommelt, krijg je problemen. Met carbon zou je, bij wijze van spreken, het instrument binnen en buiten mogen rollen,
zonder enig probleem. Dit wel enkel naar de mechaniek gekeken, hé. Niet de rest.

Zijn er ook nadelen of uitdagingen verbonden aan het gebruik van carbon in piano’s?
Twee. Het verlijmen gebeurt met een CA-lijm en die ruikt zeer sterk. Dus mondmasker is verplicht.
Het tweede is het inkorten van de hamerstelen. Carbon is een fijn stof en dat is schadelijk voor de longen. Dit is zoals cement.
Dus in het atelier hebben we een stofzuiger bij de hand.


Hoe reageert de meer traditionele pianowereld op deze technologische vernieuwingen?
Niet leuk, en ze staan er ook niet voor open.

“O nee, het is zwart, dat gaat niet goed zijn.”
“Nee, het is niet in hout, het speelt niet leuk.”
Maar ze proberen het ook niet. Dat is het ergste.

Met andere woorden: wat een mens niet kent, dat eet hij niet.


Je vermeldde het CKM-project als alternatief voor lood. Kun je toelichten hoe dat technisch in elkaar zit?
Dat is de volgende stap in het project.

Een piano of vleugel wordt voor een groot deel in hout gebouwd. Dit heeft altijd een verschillend gewicht. Dus met lood, omdat dit een zwaar eigen gewicht heeft, wordt dit gekalibreerd.
Maar iedereen weet dat lood ongezond is. Het CKM is nieuw en geeft hier een goede oplossing voor. Het is ontworpen door een bedrijf in Duitsland: Klangmanufaktur in Hamburg.
Dit bedrijf is gespecialiseerd in het restaureren van enkel Steinway & Sons. Zij werken uitsluitend met milieuvriendelijke producten en zijn zelf op zoek gegaan naar een vervanger voor het lood.

Naar hun kennis en ervaring is het CKM het eindproduct geworden. Geen lijm nodig en altijd herbruikbaar.


Hoe belangrijk vind je het dat pianotechnici bewust omgaan met milieubelasting en schadelijke materialen?
Ontzettend belangrijk. Regeringen verplichten ons om zaken te doen die niet echt bijdragen aan het verbeteren van het milieu. Kijk maar naar het elektrisch rijden.
Het rijden op zich, ja oké. Maar als je de volledige cyclus van A tot Z zou nemen, heb ik daar mijn bedenkingen bij.

Dus als wij iets kunnen bijdragen, doen we dat.


Denk je dat carbonmechanieken en loodvrije systemen op termijn de nieuwe standaard zullen worden?
Ik hoop het.


Heb je zelf meegewerkt aan de ontwikkeling of verdere verfijning van deze innovatieve onderdelen?

Nee, dit zijn zaken die we zijn tegengekomen en waar we zo mee helpen.


Hoe combineer je het respect voor historisch erfgoed bij restauraties met het gebruik van moderne technologie?
Een oude oldtimer ga je ook niet voorzien van een nieuwe motor. Er zijn dus zeker uitzonderingen op de regel.
Maar of een toets is uitgevoerd met lood of CKM, dat gaat niets doen. Wel als een mechaniek wordt vervangen door carbon, dat is wat anders. En dan gaat het historisch aspect verloren.


Merk je verschillen in klank of speelrespons tussen een piano met carbononderdelen en een klassiek houten mechaniek?
De speelrespons is een dag-en-nachtverschil. Veel directer en preciezer. Hierdoor gaat het klankaspect ook wijzigen. Niet van dof naar scherp of andersom, maar wel het gevoel dat de pianist in zijn spel kan leggen.
Pianissimo en forte gaan meer uitgesproken zijn.


Gebruik je al digitale tools, data of sensoren in je werk, of zie je daar in de toekomst mogelijkheden voor?
Dat doet zijn opmars. Het afregelen en dergelijke is de laatste jaren nogal gedigitaliseerd, wat wel leuk is, maar ook wat beangstigend.
Je moet het allemaal bijbenen en investeren, want goedkoop zijn die zaken niet.


Zou je ooit overwegen om een volledig “hybride” of “smart” piano te bouwen, met technologie geïntegreerd in het instrument?
Ikzelf niet. Dat is te ver voor mij. Maar je hebt dit al op de markt. Het staat echt niet stil op dat vlak.
Je kan zelfs al zaken in je piano bouwen waardoor je de mogelijkheid hebt om de piano als box te gebruiken via je smartphone.
Niet dat je piano gaat zelfspelen, maar de klankkast wordt als box of speaker gebruikt. Maar dat laat ik aan anderen over.


Hoe informeer je handelaars en pianisten over de innovaties waar je mee bezig bent?
Via de nieuwsbrief. Dat is momenteel het belangrijkste. En dan zijn er nog de vakman tijdschriften in elk land.


Zijn er technologische ontwikkelingen uit andere sectoren — bijvoorbeeld de luchtvaart of sportindustrie — die jou inspireren in je werk?
Nee, dat niet. Het zijn altijd mensen uit de pianowereld die hiermee voor de dag komen. Maar niet echt vanuit andere sectoren, nee, dat niet.


Als je één grote technologische doorbraak zou kunnen realiseren in je vakgebied, welke zou dat dan zijn?
Misschien een nogal rare, maar ik zou ze graag wat lichter zien worden. Piano’s en vleugels zijn aan de zware kant.
Of ik word er gewoon een dagje te oud voor om ze te verplaatsen, dat zou ook kunnen.


Wat zie jij vandaag als de grootste uitdaging binnen de piano-industrie in België?
“Voor mij is dat zonder twijfel het behoud van ons pianopatrimonium. Er worden vandaag ontzettend veel instrumenten weggegooid. En ja, aan de ene kant is dat soms terecht, maar er zitten ook vaak echte ‘speciallekkes’ tussen. Niet per se instrumenten met een hoge commerciële waarde, maar wel stukken die qua constructie en bouwkennis enorm belangrijk zijn.
Daarom zeg ik altijd: voor er iets op het containerpark belandt, even nadenken. Niet omwille van de euro’s, maar omwille van de geschiedenis. België heeft meer dan honderd pianofabriekjes gehad, dat mag je niet zomaar laten verdwijnen.

En dat probleem beperkt zich trouwens niet tot onze sector. Kijk maar naar hoe er met gebouwen of erfgoed wordt omgegaan. Vernietigen is vaak gemakkelijker dan bewaren.

Een tweede grote uitdaging is ivoor. Momenteel wordt dat massaal van instrumenten verwijderd. Met andere woorden: het doden van een olifant, honderd jaar of langer geleden, wordt vandaag gewoon weggegooid. Dat vinden wij echt niet meer kunnen.
Het lijkt alsof het niet meer telt. Elk instrument heeft een attest nodig, maar dat is in de praktijk bijzonder moeilijk te verkrijgen.

En als derde punt is er lood in de bouw van piano’s. Veel pianisten weten niet dat er lood in toetsen zit. Dat is vandaag nog niet verboden, maar het zit er wel aan te komen.
Tegelijk hebben we dat lood nodig om een piano correct af te regelen. Er zijn nu alternatieven in ontwikkeling, maar dat vraagt een enorme aanpassing en dat zal niet eenvoudig zijn.”


Je hebt de verkoop en verhuur van piano’s afgestoten. Hoe heeft die beslissing de focus en werking van je bedrijf veranderd?

“De stress is een stuk minder geworden. Dat heeft vooral te maken met het feit dat onderdelen niet lokaal gebonden zijn. Onze markt is wereldwijd.
We produceren exclusief voor klanten, en dat beperkt zich absoluut niet tot België. Je kan het zo zien: onze tafel heeft nu meerdere poten, en daardoor staat ze veel stabieler.”


Hoe verzoen je het ambachtelijke aspect van pianotechniek met de moderne technologische evoluties?

“Dat is eigenlijk heel eenvoudig. Een purist of pianist zal altijd akoestisch willen spelen. Je kan op een hometrainer fietsen, maar dat is niet hetzelfde als echt fietsen: door weer en wind, heuvel op, heuvel af, in de frisse buitenlucht. Dat moet je ervaren.

Dat is exact het verschil tussen digitaal en akoestisch. Digitaal kent geen nuance in toetsaanslag: knop aan, knop uit. Bij een akoestische piano werken er bovenop één toets heel veel onderdelen samen.
En dat gebeurt 88 keer, telkens met een andere gewichtsverdeling en een andere reactie. Dat zullen ze digitaal nooit volledig kunnen evenaren.”


Werk je veel samen met internationale partners, of probeer je vooral lokaal te werken?

“Lokaal werken we vooral samen met pianotechnici. Internationaal, binnen de EU ook, en daarbuiten zijn het voornamelijk groothandelaars of pianofabrieken.”


Wat onderscheidt Taffijn volgens jou van andere pianorestaurateurs of onderdelenleveranciers in de Benelux?

“De onderdelenbusiness is eigenlijk vrij uniek. In België zijn we daarin alleen, en binnen de EU zijn we nog met maar een paar.
Restauratie blijft voor ons belangrijk, maar daarbij kijken we niet alleen naar de klant, maar vooral naar het instrument zelf: wat is de staat, wat zijn de vereisten, wat kan en wat niet? Ook het milieuaspect speelt daarin een grote rol.

En misschien nog het belangrijkste onderscheid: wij delen kennis en informatie. Dat wordt steeds belangrijker in onze sector, en daar zetten wij bewust op in.”


Hoe zie jij de verhouding tussen restauratie, productie van onderdelen en het lesgeven binnen je onderneming?

“Productie neemt eigenlijk elke dag wat af. Er is gewoon veel te veel overgeproduceerd, en dat is ook deels onze eigen fout.
Restauratie daarentegen zit opnieuw in de lift. Ik denk dat dat te maken heeft met een mentaliteitsverandering: mensen willen opnieuw herstellen, ook piano’s. Ze beginnen opnieuw te zien wat voor moois er in zo’n instrument zit.

Lesgeven is een totaal ander aspect, maar wel een heel belangrijk. We willen dat aanbieden als een volwaardige opleiding. Als je die volgt, leer je echt een vak en kan je daar ook verder mee.”


Welke rol speelt Syntra precies in de pianotechniekopleiding die jij verzorgt?

“We zijn in 2024 samen met Syntra gestart met een pianotechniekersopleiding, en dat is echt iets apart, maar o zo belangrijk.
Syntra is in dat verhaal onze ‘baas’: zij regelen alles wat administratie betreft. Wij staan in voor de inhoud en het opzetten van de lessen.

Op dit moment is het de enige opleiding voor volwassenen in de Benelux. In Nederland heb je het HMC College, maar dat is voor jongeren, niet voor volwassenen.

In het eerste jaar leren de studenten alles over de rechte piano: bouw, geometrie, afregelen en kleine herstellingen. Zodanig dat ze bij een klant een instrument terug speelklaar kunnen maken.
Het gaat dus niet over nieuwe hamers plaatsen of een volledig nieuw toetsbeleg, maar wel over problemen oplossen, zoals vastzittende toetsen.

In het tweede jaar komt de vleugel aan bod, met dezelfde aanpak.
Het stemmen start vanaf dag één en loopt de volledige twee jaar door. Dat is intensief, maar noodzakelijk.”


Hoe reageren je studenten op de combinatie van traditionele technieken en innovatieve oplossingen in de lessen?

“Ze zijn vaak verbaasd dat er eigenlijk nog zo weinig geïnnoveerd is. Dat was voor velen echt een wake-upcall.”


Hoe zie jij de toekomst van het beroep van pianotechnicus?

“Het is en blijft een vak apart, en niet iedereen is daarvoor geschikt. Ikzelf ben bijvoorbeeld totaal niet geschikt voor stemmen. Ik weet hoe het moet en heb het ook gedaan, maar het is gewoon niet mijn ding.

Vandaag is het al een knelpuntberoep, al weten weinig mensen dat. De gemiddelde leeftijd in onze sector in Europa ligt tegen de zeventig jaar. Dat zegt genoeg.”


Welke misverstanden merk jij dat het grote publiek vaak heeft over pianotechniek of pianorestauratie?

“Dat een mechaniek per se uit hout moet bestaan, en dat alles wat geen hout is automatisch slecht zou zijn voor de klank.
Nochtans kunnen de huidige materialen de klank net verbeteren. Maar zo wordt het niet gezien. Het is geen hout, dus het is niet goed. Punt. Volgende lijn.”


Hoe belangrijk is duurzaamheid voor jou in het dagelijkse werk en in de keuzes die je maakt?

“Zeer belangrijk. De wegwerpcultuur is echt ‘not done’. Dat geldt voor instrumenten, maar ook voor producten en materialen.”


Werk je momenteel samen met andere Belgische of buitenlandse merken of vakmensen die belangrijk zijn voor jouw werking?

“Ja, zeker. In België niet echt, maar wel in andere landen. We hebben een aantal exclusieve producten in ons gamma, en dat is voor ons heel belangrijk.
Daarnaast werken we ook samen met een paar collega’s voor specifieke zaken.”


Je zei dat jullie het aspect publiciteit wat hebben laten hangen. Hoe zou je dat in de toekomst graag aanpakken?

“Onze doelgroep is veranderd. We richten ons vandaag vooral op techniekers wereldwijd.
Wat we wél willen doen op vlak van communicatie, is informatie delen: over ivoor, lood, nieuwe bouwmethodes in de pianowereld. Dat zal via Pianovrienden lopen en via vakbladen.”


Kun je uitleggen hoe het Wessell, Nickel & Gross (WNG) carbon action-systeem precies werkt?

“Heel eenvoudig. Alles wat bovenop een toets zit, is traditioneel uit hout gemaakt. Dat volledige deel wordt vervangen door een carbonmechaniek.
Qua speelgevoeligheid is dat bijzonder fijn en direct. Het houtverbruik daalt en het systeem is duurzaam.

De toetsen zelf blijven, maar ook het dempermechaniek van piano en vleugel wordt vervangen, en dat speelt merkbaar beter.”


Welke voordelen biedt het carbonmechaniek ten opzichte van traditionele houten onderdelen?

“Dat is niet iets wat je in twee zinnen uitlegt, maar kort samengevat: hout heeft nooit exact hetzelfde gewicht. Dat moet gecompenseerd worden met lood.
Carbon daarentegen is 88 keer exact hetzelfde gewicht. Daardoor heb je minder lood nodig en krijg je een veel directere speelrespons.

Daarnaast reageert hout op vocht. Carbon niet. Bij wijze van spreken kan je het instrument binnen en buiten rollen zonder problemen — al spreek ik dan puur over de mechaniek, niet over de rest van de piano.”


Zijn er ook nadelen of uitdagingen verbonden aan het gebruik van carbon in piano’s?

“Ja, twee. De lijm die gebruikt wordt is een CA-lijm en die ruikt zeer sterk, dus een mondmasker is verplicht.
En bij het inkorten van hamerstelen komt er fijn carbonstof vrij, dat schadelijk is voor de longen, vergelijkbaar met cement. Daarom werken we altijd met afzuiging.”


Hoe reageert de meer traditionele pianowereld op deze technologische vernieuwingen?

“Niet positief, en vaak ook niet open.
‘O nee, het is zwart, dat kan niet goed zijn.’
‘Het is geen hout, dus het speelt niet goed.’
Maar het ergste is dat ze het niet eens proberen.
Wat een mens niet kent, dat eet hij niet.”


Je vermeldde het CKM-project als alternatief voor lood. Kun je toelichten hoe dat technisch in elkaar zit?

“Dat is de volgende stap. Piano’s en vleugels zijn grotendeels uit hout opgebouwd, en hout heeft altijd gewichtsverschillen. Dat werd traditioneel met lood gecorrigeerd.
CKM is ontwikkeld door Klangmanufaktur in Hamburg, een bedrijf dat zich specialiseert in Steinway-restauraties en uitsluitend met milieuvriendelijke producten werkt.

Op basis van hun ervaring is CKM het eindproduct geworden: geen lijm nodig en volledig herbruikbaar.”


Hoe belangrijk vind je het dat pianotechnici bewust omgaan met milieubelasting en schadelijke materialen?

“Ontzettend belangrijk. Er worden vandaag veel maatregelen opgelegd die op papier milieuvriendelijk lijken, maar dat in de praktijk niet altijd zijn.
Kijk maar naar elektrisch rijden. Als je de volledige cyclus bekijkt, heb ik daar vragen bij.

Maar als wij als sector iets positief kunnen bijdragen, dan moeten we dat doen.”


Denk je dat carbonmechanieken en loodvrije systemen de nieuwe standaard zullen worden?

“Ik hoop het.”


Hoe combineer je historisch erfgoed met moderne technologie?

“Zoals bij oldtimers: je steekt daar ook geen moderne motor in.
Of een toets lood of CKM bevat, maakt geen verschil voor het historische karakter. Maar een volledige carbonmechaniek wel. Dan verdwijnt dat aspect.”


Merk je verschillen in klank of speelrespons tussen carbon en hout?

“De speelrespons is dag en nacht. Veel directer en preciezer. Daardoor verandert ook hoe een pianist klank kan vormen. Pianissimo en forte worden veel uitgesprokener.”


Gebruik je digitale tools in je werk?

“Dat is sterk in opmars. Afregelen is vandaag deels gedigitaliseerd. Dat is leuk, maar ook wat beangstigend.
Je moet blijven investeren en bijleren, en dat is niet goedkoop.”


Zou je ooit een ‘smart piano’ bouwen?

“Zelf niet. Dat is te ver voor mij. Maar het bestaat al.
Je kan vandaag al piano’s bouwen waarvan de klankkast als speaker dient via je smartphone. Dat laat ik aan anderen over.”


Hoe informeer je handelaars en pianisten over innovaties?

“Via onze nieuwsbrief, en via vakbladen in verschillende landen.”


Zijn er andere sectoren die je inspireren?

“Niet echt. Innovatie komt in onze sector vooral van mensen uit de pianowereld zelf.”


Als je één technologische doorbraak zou mogen realiseren?

“Misschien een rare, maar ik zou piano’s en vleugels graag wat lichter zien worden.
Of misschien word ik gewoon wat ouder, dat kan ook.”



Nawoord PianoVrienden


Het verhaal van Sven Taffijn toont hoe een eeuwenoud ambacht relevant blijft door nieuwsgierigheid en visie. Tussen erfgoed en vernieuwing kiest hij bewust voor kennisdeling, duurzaamheid en kwaliteit boven snelheid of massaproductie. Zijn blik op de toekomst van pianotechniek is realistisch én hoopvol: met respect voor het verleden, maar zonder angst voor nieuwe materialen en ideeën. Een inspirerend gesprek dat duidelijk maakt dat elke piano meer is dan hout en snaren—het is een levend geheel.









Redactie e-mailadres: 

info@pianovrienden.nl

Pianovrienden | 2025